Heinrich Pesch S.J. (1854-1926) was een Duitse priester en econoom en lid van de Orde van de Jezuïeten. Ongetwijfeld is hij een van de meest belangrijke en invloedrijke katholieke denkers in de afgelopen eeuwen. Hij was de inspiratiebron voor paus Pius XI bij het schrijven van zijn monumentale encycliek Quadragesimo Anno (1931). Ook paus Johannes Paulus II nam diverse ideeën van deze Duitse denker over, onder andere het idee van de mens als kernpunt van arbeid, de dominantie van de mens over de wereld en zelfs het alom bekende sleutelbegrip solidariteit. Een denker die zoveel invloed heeft gehad op diverse pausen verdiend het om nader bestudeerd te worden.
Sinds de publicatie Wealth of Nations (1776) van Adam Smith heeft het vakgebied van de economie zich verplaatst in de richting van een deductieve wetenschap, die is gescheiden van ethiek. Een wetenschap zonder een uitgesproken en duidelijk geprononceerde mensvisie. Economie is als het ware ‘los’ komen te staan van haar beginvorm, namelijk een menswetenschap. Bijna iedere economiestudent wordt tegenwoordig ‘geïnitieerd’ in het deductief onderzoek naar economische principes zoals productie, koop, verkoop, sparen, etc. Deze analytische middelen lijken de economie te bestuderen als een welhaast mechanisch iets, met iedere economische actor die welhaast automatisch niets anders nastreeft dan het vergroten van zijn belangen. Menselijke economische activiteiten worden zo een mathematisch geheel.
In het Lehrbuch, tien volumes van Heinrich Pesch over economie, wordt nauwelijks enige vorm van wiskunde gevonden. Dit is niet door onkunde of onwil. De reden is dat Pesch welbewust ervoor koos een overweging te starten over de natuur van de mens en zijn relatie met de wereld om hem heen, onder andere met familie, gemeenschap alsook met bezit. Iedereen vertrouwd met de hedendaagse economische werken zal de atmosfeer van de werken van Pesch dan ook hoogst vreemd vinden. Conventionele economie lijkt namelijk veel op natuurkunde, zoals eerder al gezegd. Een wetenschap gericht op deductie, theorie en wiskunde. Maar er wordt geen of in ieder geval te weinig aandacht besteed aan de natuur van de mens en aan zaken zoals familie en samenleving. Er wordt te weinig nagedacht wat nu eigenlijk de essentiele bedoeling van economie is. Pesch zijn werken vormen een tegengif om meer aandacht te hebben voor deze filosofische aspecten van de economie. In zijn werk is er dan ook een voortdurende verwijzig naar dit belangrijke principe. Dat wil niet zeggen dat Pesch zijn Lehrbuch geen echte economische tekst is. Ondanks dat het veel filosofische discussies en theologische principes omvat, is het uiteindelijk een economisch werk. Pesch onderzoekt en bediscusieerd alle relevante onderwerpen in de economie, zowel technisch als ethisch. Hij richt zich op vragen rondom loon en prijsontwikkeling, landbezit en agrische arbeid, bezit en welvaart en zaken zoals het bankwezen en buitenlandse handel. Ondanks dat er diverse zaken reeds zijn achterhaald, zoals met alle economische werken van langer geleden, biedt het werk nog altijd een interessante kijk op de denkwijze van Pesch zijn ‘totaaleconomie’.
Wat allereerst opvalt in het werk is de eruditie van Pesch. Vrijwel alle destijds relevantie economische theorie van Duitse, Franse en Engelse oorsprong worden overwogen. Op overtuigende wijze bespreekt Pesch de denkbeelden van Karl Marx en Adam Smith en van Malthus. Opvallend vaak bekritiseerd hij de werken, maar hij verwerpt zo nooit volledig (noch aanvaard hij ze volledig). Hij pikt bewust er elementen uit en plaatst ze binnen het eigen framewerk, zijn eigen kader. Dat is een kader van een God die de mens heeft geschapen en waarbinnen dus ook de economie zijn/haar plaats moet krijgen. Pesch is dus nadrukkelijk een katholieke econoom. Dat leidt ertoe dat hij per definitie alle vormen van socialisme en vormen van collectivisme verwerpt. Hij vindt privébezit van essentieel belang. Samen met de familie en de staat vormt privebezit de drie pilaren van een sociale orde. Tegelijkertijd verwerpt Pesch het kapitalisme. Hij noemt een samenleving waarin er nadrukkelijk ‘twee groepen’ van rijk en arm ontstaan een ‘kwaad’. In dat opzicht wijst Pesch het republikeinse Amerikaanse economische systeem, zo hartstochtelijk gesteund door vele katholieken, af.
Voor Pesch is de onderlinge dependentie tussen leden van een samenleving startpunt van economische redenering. Dit systeem wordt ook wel solidarisme genoemd, een term die bekend is bij lezers van pauselijke sociale encyclieken. Zo wijst paus Leo XIII erop dat kapitaal en arbeid van elkaar afhankelijk zijn. Omdat eigenaar en arbeider dus ook afhankelijk van elkaar zijn, zou er tussen beide geen conflict moeten bestaan. Polderen is dus prima! Bovendien is er geen reden aan te nemen dat een samenleving het beste functioneert wanneer iedereen, vaak ten koste van andere, alleen zijn eigen economische welvaart najaagt. Elementen van waarlijk geluk kunnen namelijk niet binnen de economie worden verzorgd. Ze vallen buiten diens competentie. Denk aan liefde, geborgenheid, naastenliefde, respect, etc.
Pesch bespreekt in zijn werk drie elementen nadrukkelijk; gilden, agrarisch/-plattelandsleven en eerlijke lonen. Aangezien we gilden op andere plaatsen al uitvoerig hebben besproken focussen we ons in dit stuk op eerlijke lonen. Dit is namelijk ook een van de meest originele bijdrage van Pesch aan de economie en moraaltheorie. Centraal staat de opmerking dat arbeid de mens in staat moet stellen zichzelf en zijn familie in levensonderhoud te voorzien. Vervolgens merkt Pesch op dat een kapitalistische relatie tussen werkgever en werknemer, waarbij de eerst genoemde onvoldoende loon verstrekt opdat de werknemer zich niet in zijn levensonderhoud kan voorzien, immoreel is. Deze redenering vinden we onder andere ook terug bij de ruimhartige pastorale inzet van priester Adolf Daens in België. Daarbij merkt Pesch ook op dat een industrie die onder normale omstandigheden niet in staat is rechtvaardige lonen te betalen die mensen in staat stelt in levensonderhoud te voorzien geen bestaansrecht heeft. In andere woorden; is een producent gedwongen zijn producten tegen zo’n lage prijzen te verkopen dat vervolgens de arbeider niet in een gerechtvaardig loon kan worden voorzien, dan dient een bedrijf ook te worden opgeheven. Deze opmerking zou ons alert moeten maken op de contemporaine economische situatie, waarin producten ‘Made in China’ of ‘Made in Thailand’ tegen dumpprijzen worden verkocht. Hier is sprake van moderne slavernij, van onaanvaardbare economische praktijken. Deze praktijken lijken in het comfortabele westen en in de economische beschouwingen rondom kapitalisme wel eens al te makkelijk te worden vergeten. Dumpprijzen zijn een moraal en economisch kwaad, omdat ze producenten die een eerlijke prijs voor hun product vragen uit de markt prijst. Een fusie van katholieke en economische principes levert dus nadrukkelijk een economie met moraal en ethische principes op, terwijl ze tegelijkertijd een economisch systeem opzet waarin mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien.
Een van de invloedrijkste vertalers van de werken van Pesch is Rupert Ederer (hoogleraar emeritus staatseconomie aan de State University of New York). Ederer heeft veel van zijn leven besteed aan het vertalen en populariseren van de economische werken van Pesch in de Engelstalige en zodanig internationale wereld. De werken van Pesch zijn dus beschikbaar voor alle mensen met een goed niveau in de Engelse taal. Voor hen zijn met name de laatste vier vertaalde werken van Pesch het meest interessant voor actuele stellingnamen. Bovendien zijn er excerpten beschikbaar; stukken met de meest belangrijke stukken uit de tien volumes. Met name deze is een aanrader! Zeker voor mensen die een economische opleiding hebben gevolgd vormt het economisch denken van Pesch een nieuw startpunt. Zie de navolgende link naar http://www.bol.com/ om de excerpten van het werk van Pesch, in het Engels vertaald door Rupert Ederer, direct te bestellen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten