'De Heilige Vader is diep bedroefd over het overlijden van Gilbert Keith Chesterton, toegewijde zoon van de Heilige Kerk en getalenteerd verdediger van het Katholieke Geloof. Zijne Heiligheid biedt zijn vaderlijke sympathie aan de mensen van Engeland en verzekert hen van gebeden en Apostolische Zegen’Bovenstaand vertaald bericht kwam kort na het overlijden van G.K. Chesterton binnen bij de Engelse kardinaal Hinsley, als nadrukkelijke en bijzondere dankbetuiging vanuit het Vaticaan voor het leven van deze Engelse schrijver. In dit artikel wordt het leven van Gilbert Keith Chesterton besproken. De gegevens zijn afkomstig van de Engelstalige versie van Wikipedia en van de Catholic Authors Press.
Jeugd
Zowel Chestertons overgrootvader, grootvader als vader waren actief in de verkoop van huizen en vastgoed; ze waren ‘huisagenten’, zoals deze beroepsgroep in Engeland ook wel wordt genoemd. Chestertons vader Edward trouwde Marie Grosjean, wiens familie al lang in Engeland woonde maar oorspronkelijk afkomstig was uit Frans Zwitserland. Samen kregen ze drie kinderen; Gilbert (29 mei 1874), Cecil (vijf jaar jonger) en Beatrice (die in haar kinderjaren overleed). De vader van Chesterton was een succesvolle zakenman met een dozijn aan hobby’s, waarvan het maken van minitheater en het lezen van Engelse literatuur er enkele van waren. De gelukkige kinderjaren in een warm en hecht gezin legde de basis voor Chestertons zuivere en zachte kijk op het leven. Als kleine jongen las hij veel sprookjes, als puber schreef en tekende hij veel.
Gilbert zat eerst op Colet Court School. Later ging hij als 12-jarige dagstudent naar St. Paul. Zijn docenten betitelde hem als een goede jongen maar een wat onverschillige student; een dromer, met name geïnteresseerd in tekenen en literatuur. In zijn ‘dramatisch journaal’, een boekje wat Chesterton vanaf zijn 16de levensjaar onregelmatig bijhield, dramatiseerde hij scènes van Scott en later ook van Shakespeare. Daarnaast was Chesterton lid van de debatclub, waarvan hij later ook voorzitter werd. Deze club kwam wekelijks bij elkaar in het huis van een van de leden en na de thee werd er volop gedebatteerd over krantenartikelen en actuele gebeurtenissen. In zijn laatste jaar op St. Paul (1892) participeerde hij in een poëziewedstrijd, die hij uiteindelijk ook won. Van 1892 tot 1895 studeerde hij kunst aan Slade School en gedurende die tijd volgde hij ook colleges in Engelse Literatuur aan de University College. Na zijn afstuderen kwam hij terecht als medewerker bij een uitgever voor spirituele literatuur. In diezelfde tijd schreef hij ook zijn eerste eigen werk, terwijl hij beroepsmatig het werk van andere herlas, aanpaste en van advies voorzag.
Op Sint Paul raakte Chesterton bevriend met Edmund C. Bentleu en Lucian Oldershaw. Zij bleven vrienden voor het leven en hadden ook een beslissende wending op zijn leven. Zo ontmoette hij via Oldershaw diens zus Frances, op wie hij verliefd werd. Na een verloving trouwde ze in 1901. Via dezelfde Oldershaw kwam Chesterton in 1900 ook in contact met de dertig jaar oudere Belloc, een andere grote naam in het distributisme.
Leven en carrière
In 1899 werd Chesterton schrijver voor The Speaker, een wekelijks liberaal georienteerd magazine. Zijn eerste boek werd in 1900 succesvol uitgegeven; het was een geïllustreerde komische vers. De publicatie van zijn tweede boek werd gesponsord door zijn vader; The Wild Knight and Other Poems. Maar echte bekendheid verwierf Chesterton door zijn pro-Boer standpunt in de bekende Boerenoorlog. Mede hierdoor schreef hij vanaf 1901 ook voor The Daily News. Zijn derde boek, The Defendant (1901) , is een bundeling van enkele eerdere essays. Het werk zit vol met paradoxen; een literaire vorm die vanaf dat moment voor altijd met zijn naam verbonden zal blijven. Ondanks zijn vele boeken is Chesterton zichzelf altijd als journalist blijven zien. Dit kan verklaart worden doordat veel van zijn latere boeken slechts aangepaste bundels van eerder gepubliceerde werken is.
Chesterton was een grote en zware man. Hij kleedde zich nogal onconventioneel. Hij droeg een wandelstok, een nogal vreemde hoed en hij had een borstelige blonde snor. Tegen de tijd dat hij 32 was, was hij een bekende en alom gewaard figuur in de publieke wereld. Vele van zijn fictieve werken waren toen reeds gepubliceerd. In de intellectuele sociale omgeving van Engeland was hij een grote persoonlijkheid. Hij werd zelfs aangezocht om hoogleraar literatuur te worden aan de prestigieuze Birmingham University, een post die hij uiteindelijk afwees.
In 1907 verscheen wederom een fantasiewerk. In 1908 verscheen het non-fictief werk Orthodoxy, waarin een serie aan positieve argumenten voor het christendom werden gegeven. Volgens Etienne Gilson was het werk ‘het beste werk in de apologetische literatuur van deze eeuw’. Hij verkocht het manuscript voor 400 pond aan een uitgever die er vele malen meer mee terugverdienden. Vanaf dat moment nam hij ook een literair agent in de arm, die ervoor zorgde dat zijn financiële slagkracht toenam. Ook startte hij een wekelijkse column in The Illustrated London, een column die tot aan zijn dood ruim 31 jaar zou verschijnen.
In 1909 verhuisde hij met zijn vrouw naar Beaconsfield. Hun kinderwens zou nooit worden vervuld. Later adopteerde ze wel Dorothy Collins, die in 1926 Chesterton’s secretaresse werd. In 1910 verscheen een reeks aan boeken waarin Chesterton onder andere zijn sociologische visie neerzetten. In 1911 verschenen ook weer diverse fictieve werken. Ook begon zijn interesse in de politiek verder toe te nemen, met name in het bestrijden van corruptie zoals de verkoop van functies in The House of Lords ter spekking van de partijkas. Andere politieke paradepaarden waren sociale hervorming, publiek onderwijs en vrije pers.
Rond 1909/1910 stopte Chesterton met het schrijven voor de door de liberalen gesponsorde krant Daily News, terwijl hij over zijn ex-werkgever sprak met de volgende woorden ‘sommige van hen zijn erg vriendelijke oude heren, sommige zijn erg onvriendelijke oude heren en sommige van hen zijn oud maar zeker geen heer’.
In een reactie tegen wat hij zag als foutieve sociaaleconomische omstandigheden in Engeland zette Chesterton met zijn broer Cecil en met hun beider vriend Belloc een eigen visie neer, genaamd distributisme. Een van hun belangrijkste punten was toename van privébezit voor iedereen, omdat steeds meer bezit in handen kwam van enkele rijken. In boeken en artikelen verzette ze zich tegen het ver-‘slaven’ van de Engelsman, een plutocratie en tegen toenemende corruptie in het publieke leven. Door hun visie ontstond een trouw eigen lezerspubliek, zodat er werd overgegaan tot het opzetten van een eigen mkrant. Deze kreeg de naam The Eye Witness, later The New Witness, vervolgens G.K.’s Weekly en tenslotte The Weekly Review. De drie heren vervulde beurtelings het redacteurschap over het blad. Naast het redacteurschap bleef Chesterton vele werken schrijven, zowel essays, fictie als poëzie. Daarnaast maakte hij een tour door Palestina in 1919, door Italië in 1920 en door de Verenigde Staten in 1921-22 en opnieuw in 1930-31. Tijdens deze werken verschenen onder andere de boeken The New Jerusalem (1921), What I saw in America (1922) en Sideligts on New London and Newer Londin (1932). Tijdens zijn reis door Amerika gaf hij tevens 36 lezingen over Victoriaanse Literatuur en Geschiedenis aan de Univeristy of Notre Dame.
De broer van Chesterton werd katholiek kort na de oorlog, terwijl ook Chesterton zelf langzaam richting het katholicisme groeide. In 1922 ontmoette hij priester O’Connor en op dezelfde dag schreef hij het gedicht The Convert en werd hij katholiek. Vier jaar later volgde ook zijn vrouw.
In 1923 en 1925 schreef hij zijn twee belangrijkste werken; St. Francis of Assisi en The Everlasting Man. In 1926 kwam het tot de oprichting van The Distributist League, naar aanleiding van zijn sociale en economische programma. Tijdens zijn verkiezing tot voorzitter van de club verklaarde hij dat ‘Het simpele idee is het herstellen van bezit’. Dat privebezit was weggenomen door een te grote overheid en te groot bedrijfsleven. Daarbij verwierp hij de verdeling in progressief en conservatief. Zelf zei hij over beide; ‘De praktijk van progressieve mensen is het doorgaan met het maken van fouten. De praktijk van conservatieve mensen is het voorkomen van het corrigeren van deze fouten’. Voor hem was het distributisme een praktisch alternatief voor kapitalisme en socialisme. Vele mensen uit met name de katholieke wereld werden geïnspireerd door zijn werken. Naast zijn drukke werk als redacteur, schrijver en beoefenaar van liefdadigheid hielp Chesterton tevens bij de bouw van een Kerk in Beaconsfield.
In 1927 bracht hij een maand door in Polen, een land wat hij hoog had. Twee jaar later bezocht hij Rome, waar eveneens een boek over werd geschreven. In Rome interviewde hij Mussolini en had hij een audiëntie met de Heilige Vader. Tevens werd hij uitgenodigd toe te treden tot de Orde van Sint Gregorius. Naast al deze activiteiten nam vanaf 1932 tot aan zijn dood zijn werk voor de radio toe; 40 lezingen per jaar bij BBC-radio. Door de dood kwam zijn radiocarrière echter tot een versneld einde.
Over zijn leven
Gilbert Keith Chesterton benutte zijn door God-gegeven talenten met nederigheid en liefdadigheid, twee woorden die zijn leven karakteriseren. Hij schreef 80 boeken, honderden gedichten, 200 korte verhalen, 4000 essays en diverse toneelstukken. Hij was een literair en sociaal criticaster, historicus, toneelschrijver, novellist, katholiek theoloog, beoefenaar van de apologetiek en een geducht debater. Hij was columnist voor The Daily News, The Illustrated London News en van zijn eigen krant, G.K.’s Weekly. Zijn ongelofelijk rijke leven als geestelijk vader van het distributisme is een blijvende inspiratiebron voor katholieken in literatuur, politiek en economie. Naar hem zal op dit blog vele malen worden verwezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten